De paddentrek
19 maart 2011
Ergens in mijn achterhoofd wist ik bij voorbaat al dat het een probleem zou worden. Ik moest vanavond ergens zijn waar je niet via een padvriendelijke route kan komen en kan er dus niet onderuit om juist die weg te nemen waarvan ik weet dat de padden die ook gebruiken, op hun weg naar het water waar zij zich gaan voortplanten. De paddentrek, die begin deze maand de ouverture beleefde, is op dit moment in volle gang. En hoewel er op de heenweg nog niets aan de hand was werden op de terugweg naar huis al mijn bange vermoedens waar. Langs de kant van de weg zie ik de vrijwilligers lopen om de padden, die de speciale paddentunnel hebben gemist, een handje te helpen bij hun oversteek, maar aan het wegdek kan ik al zien dat een groot gedeelte van de padden jammergenoeg niet aan de overkant kon komen. Ze liggen daar, als geplette synoniemen voor een te drukke verkeersweg door een natuurgebied, op het asfalt. Behoedzaam laveer ik tussen de haastige padden door en doe mijn uiterste best om de prachtige springers te ontwijken maar kan tegelijk waarschijnlijk niet voorkomen dat er misschien wel enkele tussen het rubber van mijn banden en het wegdek een, vroegtijdige, beeindiging van hun leven vinden. En terwijl ik een golf van misselijkheid maar met moeite kan onderdrukken beloof ik mezelf plechtig dat wat er ook gebeurt ik, tijdens de paddentrek, niet meer langs deze weg zal gaan. Op het moment dat ik de laatste vrijwilliger paseer steek ik mijn duim op als blijk van waardering voor wat zij doen en hij zwaait kort terug. Ik hoop zo dat hij begrijpt dat ik niet anders kon vandaag. Maar kan me ook heel goed voorstellen dat het frustrerend moet zijn als je zo je best doet en de auto’s veel van dat werk teniet doen. Ik voel diep respect voor de mensen die iedere avond op pad gaan om de “paddenemmers”, een soort valkuilen voor padden die zijn ingegraven en waar ze niet uit kunnen springen, aan de overkant van de straat te legen. Gewoon belangeloos, uit respect voor de natuur. En voorlopig zit hun werk er nog niet op want pas tegen de helft van april hebben alle padden hun plekje in de poel gevonden. En zal de cyclus weer opnieuw beginnen.
Heb ik het afgelopen jaar slechts zes logjes gepost ben ik nu van plan mijn logleven te beteren. Eigenlijk was ik misschien wel wat logmoe waardoor ik, na jaren van bijna iedere dag berichtjes te delen, steeds vaker weer ouderwets pen en papier ter hand nam. Maar nu, nu het loggen wat minder hip begint te worden lijkt het mij juist wel weer aardig om hier af en toe wat gedachten te ventileren.
De rozen zijn gesnoeid. Want snoeien is bloeien zegt mijn geweldig steun en toeverlaat van het Corps Thuiszorg die gek op tuinieren is. En ik ben blij want mijn tuin is in de zomer alleen maar zo mooi omdat zij dit allemaal voor me doet. Volgende week de Annabella’s en Clematis. En dat is slechts een fractie van al het werk wat zij in mijn tuin verzet.

Maar naast dat ik makkelijk ben bleek vandaag ook weer dat ik vrij naief ben want in een onschuldig lijkend gesprekje vanmorgen verteld iemand mij last te hebben van een hele harde.
‘Wie zou het kunnen zijn?’ zeg ik opgewekt tegen mezelf en de hond, die me geïriteerd aankijkt omdat ik hem tijdens zijn middagslaap stoor, en het hem écht niets uitmaakt.
Eigenlijk staat mijn computer alleen maar aan als ik hem nodig heb. Als ik erachter zit heb ik dus, op een enkel spelletje kaarten na, altijd ‘dingen’ te doen. Msn is daarbij voor mij een behoorlijk storende factor… Vandaar dat ik dat nooit gebruik. Maar goed, door mijn escapades bij de
 ’Buurvrououw!!’ hoor ik iemand roepen, nét als ik linksaf sla… Ik dacht even snel Brutus uit te laten, maar zie dat plan in rook opgaan als ik me omdraai en de buurvrouw inclusief, de achter haar aanslepende, hond in sneltreinvaart op me af komt. Ik wacht, gok erop dat het wel over ons gezamelijk gebruik van de ‘groene bak’ zal gaan en zeg, nog min of meer verbaast over haar haast, automatisch ‘Héé, gaat het?’als ze nahijgend naast me staat. ‘Ja hoor’is haar korte antwoord om te vervolgen met ‘Heb je die man met dat lange haar en een Golden Retriever al gezien?’.
“Op een dag verscheen er een kleine opening in een cocon. Een man zat uren te kijken hoe de vlinder zijn lijf door de kleine opening probeerde te worstelen.
…Van nature ben ik nieuwsgierig en dol op overbodig onderzoek en nutteloze feiten. Daarom maak ik ook dankbaar gebruik van de mogelijkheid om hier ongegeneerd de meest intieme vragen, te stellen.















