Afscheid

En opeens is het dan zover. De hele week zit ik er eigenlijk al op te wachten, maar nu de aardige stem aan de andere kant van de lijn de dierenarts blijkt te zijn komt het toch als een schok… Hij is bij haar binnengebracht. Waarschijnlijk aangereden en overleden als gevolg daarvan. Wellicht voor mijn gemoedsrust, voegt ze er ‘Ik denk niet dat hij heeft geleden’ aan toe. Ik kan niet ontkennen dat ik blij ben dat ze belt. Dat ik, dankzij zijn chip, weet weet waar hij nu is. Hij had alleen springlevend moeten zijn.  Stan
Maar goed, de poes, die spinnend naast me ligt, is vast tevreden, missen zal zij hem zeker niet. Hij was, ondanks dat het de ooit de vader van haar kinderen mocht zijn, toch niet direct haar type. En dat stak ze niet onder stoelen of banken. Al deerde dat hem niet. De hond, die Brutus heet en zijn naam alle eer aandoet, viert een feestje, ik zie dat hij er onbeschaamd van geniet. Hij heeft hem nooit gemogen, eigenlijk eerder een hekel aan hem gehad. Maar gedogen is veel makkelijker dan altijd het onderspit te moeten delven. Zag hij lang geleden in… En ik, ik kan maar moeilijk wennen aan ‘t idee hem nooit meer te zien. Geen kopjes meer of zelfs verharen. Vreemd stil in bed nu hij niet naast me ligt. Ik droog mijn tranen keer op keer. Mijn oude grijze kater komt nooit meer naar huis, mijn grote vriend is er niet meer.

Reacties zijn gesloten.