Konijn(en) tellen
29 september 2009
Het is weer zover. De komende weken worden er in de duin- en bosgebieden langs Neerlands fraaie kustlijn konijnen geteld…
Sinds 1984 is het een goede gewoonte van Staats bos beheer geworden om ieder voor- en najaar gedurende drie weken op vastgestelde tijden vastgestelde routes te rijden waarbij de konijnen, die onderweg in het licht van de koplampen opduiken, worden geteld. Daarna wordt er op die getallen een berekening losgelaten waardoor er in een grafiek kan worden afgelezen hoe het met de konijnenstand is.
Het konijn, welke van oorsprong niet in deze omgeving voorkomt, maar ooit net als op tal van andere plaatsen in Nederland is uitgezet, is voor het bos en de duinen een belangrijke bewoner.
Het een prooidier voor roofvogels en vossen maar hij zorgt tevens, door het graven en afgrazen, voor zandterrassen waar dan weer vogels kunnen broeden. Daarbij dienen de holen vaak als broedplaats voor verschillende eendensoorten die anders zouden verdwijnen.
Het konijn is dus voor de diversiteit een onmisbare schakel.
Nadat de, wat misschien wel grootste brand was die Nederland ooit teisterde, drie weken geleden, hier in ‘ons’ bosgebied woede, is vanavond de eerste telling
En ik mocht mee. Met de boswachter van Schoorl.
Uiteraard kan ik niet ontkennen dat, behalve omdat het belangrijk is te weten hoe het met de konijnen gesteld is, je samen meer ziet dan alleen en dat het fijn is om de boswachter te helpen, ik ook meega voor de fantastische ervaring en het avontuur van in het donker door het, schijnbaar verlaten, bos te rijden…
En de vurige hoop om naast alle konijnen ook misschien een uil of vos tegen te komen.
Al snel zien we de oortjes van het eerste konijn, in de berm, boven het gras uitsteken…
Vol enthousiasme en goede moed vervolgen we de route die in totaal zo’n vijf kwartier duurt en ons ook langs het verwoeste gebied voert.
De troosteloze aanblik van de dode bomen en de verschroeide heide lijkt in het koude licht en tegen de achtergrond van een schitterende sterrenhemel surrealistisch.
Maar de wetenschap, dat de heide onherstelbare schade heeft opgelopen en dat er voordat de bomen er weer bij zullen staan als voor de brand er minstens zestig jaren zullen verstrijken, laat bij het zien van deze droevenis, de koude rillingen over mijn rug lopen en pas op het moment dat de eerste jonge eiken, die de bosbrand hebben overleefd, in zicht komen, heb ik het gevoel dat ik weer adem kan halen.
Alleen van de spreekwoordelijke opluchting die hier bij zou horen ontbreekt ieder spoor…
En… We hebben nog steeds maar één konijn gezien.
Tot vlak voor de eindstreep. Opeens rent ie voor ons uit.
Met een beetje fantasie is het, als hij zijn kopje in onze richting draait net alsof hij naar ons kijkt
en roept “Yoehoe, ik ben er ook nog hoor, vergeet mij niet” om dan, even vlug als hij tevoorschijn is gekomen, met een lenige sprong opzij, in het donker te verdwijnen.
Wellicht via het hazepad…
Enigszins opgetogen omdat we uiteindelijk toch nog ‘2′ kunnen invullen op het lijstje en de verwachting uitsprekend dat deze avond vast geen referentie voor de komende tellingen zal zijn neem ik, met een hartelijk en gemeend ‘Wie weet tot ziens afscheid.
En met de geur van verkoold hout, die maar om me heen blijft hangen, prikkelend in mijn neus en diep onder de indruk, rijd ik terug naar huis.
Als onderweg de belevenissen en emoties van de tocht nog eens door mijn hoofd gaan komt ook het besef dat ik vanavond iets heel bijzonders heb meegemaakt.
Een avond om nooit meer te vergeten!
Was ik deze zomer nog in de gelukkige omstandigheden dat een aardige en zeer voordelige Oost Europese arbeider regelmatig mijn hele tuin op orde hield, is het nu, nu hij weer naar huis is, tijd om zelf de stoute schoenen en de overal maar eens aan te trekken om een poging te doen de tuin nog wat te fatsoeneren…










