De tuinman
Voorzichtig draai ik de smalle weg op. Het wuivende gras wat de rijbaan omzoomd heeft nog net genoeg ruimte voor één auto gelaten en zonder het einde te kunnen zien volg ik het pad. Met het raam open streelt de koele boslucht mijn wang en de geur brengt me terug naar vroeger. Het huis van mijn opa en oma stond hier om de hoek, ik kwam er als kind om te spelen en kijken naar de treinen… Om daarna, op de terugweg, steevast een stroopsoldaatje en een schuimblok te kopen bij de snoepwinkel, onder aan de dijk.
Terwijl ik nog wat verder mijmer doemt in de verte een parkeerplaats en tegelijkertijd de werkelijkheid op… Als ik de sleutel terug draai vraag ik me af wat me bezielde op het moment dat ik zijn uitnodiging, om de tuin te komen bekijken, accepteerde. Nerveus vis ik mijn telefoon uit m’n tas om een berichtje te sturen dat ik er ben. Ongetwijfeld duurde het niet meer dan een minuut maar na vier keer mijn haar opbinden en mijn lipstick controleren en honderd keer tegen mezelf zeggen ‘je kunt het!’ staat hij opeens voor mijn auto. Heel even twijfel ik of het zonlicht, wat zich door de boomkruinen wringt hem nou mooier maakt of dat het andersom is… Ik houd het op het laatste, pak snel de meegebrachte koffie en cake en begroet hem. Natuurlijk zonder hem te kussen want dat soort dingen doen wij niet.
Ietwat verlegen neem ik plaats in de aangeboden stoel. Ik weet mezelf, in zijn gezelschap, nooit echt een houding te geven en ben altijd bang dat ik wauwel of onzin uitkraam… Voor het eerst dringt de omgeving, echt, tot me door. Ik bevind me op een open plek tussen oude bomen. Voor me liggen de restanten van een kampvuur wat de vorige avond nog voor warmte en licht heeft gezorgd, om me heen wat stoelen en boomstammen die als stoel kunnen dienen en naast me een picknicktafel wat ook een bed zou kunnen zijn. Hij is ondertussen tegen over me gaan zitten en terwijl ik hem stiekem meeneem in mijn geluksmoment kan ik niet anders dan de conclusie trekken dat hij hier perfect past.
Ik schrik op als hij voorstelt om een rondleiding te geven. Natuurlijk ga ik graag mee dat is uiteindelijk waar ik voor gekomen ben. Trots laat hij me zien welke paden hij heeft aangelegd waar de vijver van land in water veranderde en waar de ijsvogels broeden. Ik probeer ieder detail te onthouden en ben zo blij met de herinnering die we maken… Ik weersta de verleiding om hem een arm te geven en zodoende iets dichter bij hem te kunnen zijn omdat dit ongepast is en voor hem ongemakkelijk zou zijn en langzaam wandelen we terug naar zijn huisje in het bos en als hij bij aankomst vraagt of ik zijn bedstee nog wil zien kan ik geen logisch argument bedenken om “nee” te zeggen. Want waar ik bij menig ander ervan overtuigd zou zijn dat dit de oudste truc is om samen in bed te belanden weet ik dat ik daar bij hem niet voor hoef te vrezen.
Inwendig grijnzend bedenk ik dat ik er ook niet op hoef te hopen, want wat hij zegt bedoeld hij ook…
Dan is tijd om afscheid van deze bijzondere plek te nemen en als we nét in de auto zitten vraagt hij of we nog even langs zijn ouderlijk huis kunnen rijden. “Kijk daar hebben wij, zo’n 35 jaar geleden, samen geslapen’… zegt hij als we de woning passeren. Even overweeg ik om het gewoon te ontkennen maar mijn hart slaat over omdat ik dit ook nét had bedacht dus ik mompel maar dat ik het weet of juist dat ik het niet weet… want hier kan ik met de tuinman nooit over praten… Ook al is hij vandaag dan voor heel even mijn tuinman.










